'Stoekjesnoet', Tabasco en slavernij

29 januari 2017 - Lafayette, Louisiana, Verenigde Staten

Van het moeras in Texas naar het moeras in Louisiana: havengebied, industrie, reigers, veerponten, vissersboten en prachtige houten huizen op palen met grote veranda’s. Op de camping in Lafayette kregen we gezelschap van supervriendelijke motorrijder, ex-prof ‘football player’ en sportleraar Jay. Hij was ons gevolgd naar de camping toen hij ons Nederlandse kenteken zag en kwam een praatje maken. Hij had 17 jaar in Duitsland gewoond en had destijds ook Nederland bezocht. We hebben Duits met hem gepraat, en zijn Duits was nog steeds prima, ook al was hij 20 jaar geleden teruggekeerd. Hij vond het jammer dat de muur weg was in Duitsland, die hield tenminste terroristen tegen. Dat was een voor ons heel nieuwe dimensie van de muur.

Het enige Nederlands dat hij sprak was ‘stoekjesnoet’. Wij begrepen eerst niet wat hij bedoelde, maar hij bleek ‘stukjes noot’ te bedoelen, dat stond op de potten pindakaas die hij kocht haha!

In Lafayette hebben we ons in een openluchtmuseum verdiept in de complexe geschiedenis van Louisiana, met invloeden uit allerlei hoeken (Native American, Frans, Spaans, West-Afrikaans, later andere Europese volken) die tot nieuwe fenomenen als ‘Cajun’ en ‘Creole’ hebben geleid. Deze begrippen worden in verschillende contexten gebruikt, maar om je ‘Creole’ te noemen in Louisiana moet je er geboren zijn, Frans spreken en katholiek zijn. Wij waren dit stukje geschiedenis alweer vergeten, maar weten nu weer hoe het zit: Fransen die zich in Québec (in huidig Canada) hadden gevestigd, werden daar in de 18e eeuw vandaan verdreven door de Britten en vestigden zich in Louisiana. Nu wordt er weer meer Frans gesproken in Louisiana (Creools en Cajun-Frans zijn onderling overigens verschillend en wijken af van het standaard-Frans), maar begin twintigste eeuw mocht er geen Frans worden gesproken op school, en werden leerlingen die dit toch deden blootgesteld aan lijfstraffen. We spraken een jonge studente uit Louisiana wier Creoolse grootvader heel lang geen Frans durfde te spreken, maar het nu met zijn kleindochter weer spreekt: zij leert nu Frans op school.

Verder hebben we de Tabasco-fabriek bezocht in Avery Island. Vooral Fred houdt erg van heet eten en gebruikt graag bij bijna alles Tabasco. De fabriek is opgericht in 1886 door de Schotse familie McIlhenny en is nog steeds in handen van dezelfde familie. Prachtige bakstenen gebouwen en leuke rondleiding, op het hele terrein ruik je de Tabasco. Alle pepers worden bij de fabriek verbouwd, en Tabasco bestaat eigenlijk alleen maar uit pepers, azijn en zout. Wat wij niet wisten is dat er maar liefst zeven soorten bestaan. Die natuurlijk allemaal in de bijbehorende winkel te koop zijn, net als t-shirts (Fred heeft er een gekocht), pannenlappen, mokken, pennen, dienbladen enz. enz.

Op de camping waar we ’s avonds belandden zouden twee alligators in het meertje moeten zitten, maar helaas … We zagen wel veel springende vissen. Ook leuk.

Verder zijn we een heel stuk langs de ‘Great River’ Mississippi gereden, een mooie weg met heel veel bochten, maar van de Mississippi zagen we niets, want er zat een hoge dijk tussen de weg en de rivier. Onderweg hebben we ‘gumbo’ gegeten, een gerecht dat typisch is voor het zuiden: een dikke soep met uien, andere groente, kip, eend of vis, en rijst. Dit was een handig gerecht voor grote gezinnen met weinig geld: als er geen geld was voor meer vlees, gooide je er gewoon wat extra rijst bij. De rijst was oorspronkelijk bruine, wilde rijst, maar die is nu beschermd en mag in Louisiana alleen door Native Americans worden geoogst. Wij gingen voor de seafood gumbo en vonden het heerlijk!

Aan de Mississippi hebben we een voormalige Creoolse suikerrietplantage bezocht, de Laura Plantation. Interessante rondleiding gehad over het leven op de plantage, inclusief het leven van de vele slaven die daar waren. Afschuwelijk hoe de stinkendrijke eigenaren met de slaven omgingen. De voormalige slaven bleven ook na afschaffing van de slavernij in de slavenhutten wonen, met wel 12 mensen in 1 kamer, ze hadden immers niets anders en konden niets anders dan suikerriet kappen. Bovendien was er een soort van gedwongen winkelnering geïntroduceerd: in plaats van geld kregen ze muntjes die alleen maar op die plantage te besteden waren. Sparen lukte dus niet. De laatste gezinnen vertrokken pas in 1977 en zijn totaal verarmd ergens in de buurt gaan wonen.  

Foto’s

6 Reacties

  1. Anneke bouman ter doest:
    5 februari 2017
    Blijft interessant.Dank. Veel reisplezier voor de volgende avonturen!
  2. Hellen en Ruud:
    5 februari 2017
    1977! Dat soort dingen leer je dan weer niet op school.
    Veel plezier nog met het laatste stuk van jullie reis!
  3. Irene Guffens:
    6 februari 2017
    Nooit geweten dat er zoveel soorten Tabasco bestaan!
  4. Josefien Corbey:
    7 februari 2017
    Wat een (vreemd) land en wat een leuke mensen. En wat een super reis maken jullie ervan. Geniet nog van de laatste periode!
  5. Marco en Hetty:
    7 februari 2017
    1977? Wow waar was Amnesty? Maar dat betrof alleen de woningen en hopelijk echt niet het muntjes systeem.
    En wat kunnen wilde dieren zich toch goed verstoppen in niks he?
    Maar pas op ga toch maar niet zwemmen in zo'n meertje....
    groetjes, Hetty en Marco
  6. Gerda en gerard:
    11 februari 2017
    Wat een mooie verhalen en prachtige fotos vanuit het land van Trump.
    Wij wensen jullie nog fijne laatste dagen in Amerika en een behouden thuiskomst.
    Liefs Gerda en Gerard.