Nieuwe jas, onherbergzame Badlands en klein huis op de prairie

6 oktober 2016 - Wall, South Dakota, Verenigde Staten

In Pierre hebben we koude dagen gehad: ’s nachts vroor het een paar graden (dat zagen we aan de laag ijs op het water voor de honden), overdag  was het lekker fris zonnig herfstweer. Gelukkig hebben we een goede kachel: een standkachel op diesel. Wel moesten we nu met winterjas aan naar de douche ’s ochtends. Dat wil zeggen: ik. Fred had er geen bij zich. De zijne was aan vervanging toe en we hadden bedacht om er hier één te kopen. Dat werd nu dus wel tijd. We zijn geslaagd in een ‘hardware shop’, waar ze behalve sportkleding en visgerei ook snoep (zoals overal) en wapens verkopen. De jas hing op een rek met daarop aangegeven dat alle jassen nu in de uitverkoop waren voor  $ 39,99. De kassa gaf echter de oorspronkelijke prijs aan: $ 89,99. Het meisje aan de kassa riep een leidinggevende erbij, en samen zijn we naar het rek gelopen. Zij kwam er ook niet uit, en vervolgens nog iemand er bij geroepen. Omdat de jas alle eigenschappen had die alle andere jassen op het betreffende rek ook hadden, zoals twee plekken waarin je je revolver op kon bergen, kregen we de jas toch met de korting. Fred vond na deze mededeling de jas nog veel nuttiger.

Vanuit Pierre, waar we ook nog twee mooie Chevrolets Bel Air zagen (en hebben gefotografeerd) bij de garage waar we het relais hadden gekregen, zijn we de Missouri overgestoken, en daarmee ook weer een andere tijdzone ingegaan: Mountain Time, ook Denver Time genoemd. Het tijdsverschil met Nederland is nu 8 uur. Nog steeds op de prairies, met onderweg een dorpje met 12 inwoners en een aantal anti-abortusborden (ze zijn over het algemeen heel conservatief hier) zijn we via een deels onverharde weg naar de Badlands gereden. Deze zijn voor het eerst zo genoemd door de Fransen, vanwege de onherbergzaamheid (de indianen hebben deze naam in hun taal overgenomen): de winters zijn hier ijskoud en de zomers bloedheet, en er is bijna geen water meer. Dat water was er vroeger wel: vroeger was hier een grote zee, en de zeebodem is uitgesleten door regen en wind, wat prachtige rotsformaties heeft opgeleverd. De rotsen eroderen ook nu nog steeds. Er zijn veel fossielen gevonden (en worden nog steeds gevonden) van dieren die hier ooit hebben geleefd, zoals poema’s, dinosaurussen, bisons, honden, paarden, vossen, ‘big horn sheep’, inktvissen en andere zeedieren. De Badlands zijn een ‘national park’ geworden, met zoals overal een interessant bezoekerscentrum met een tentoonstelling inclusief documentaire over de geschiedenis van het park. We hebben een autoroute gereden door het park, met allerlei uitkijkpunten, wandelroutes door de rotsformaties en informatieborden over de soorten prairiegras, de fossielen enzovoorts. Bij de wandelroutes staat niet alleen aangegeven hoeveel mijlen en meters het is, maar ook hoeveel water je mee moet nemen per persoon. Er wordt ook gewaarschuwd voor ratelslangen, waar we inderdaad een klein exemplaar van hebben gezien. Deze was te snel verdwenen om er een foto van te kunnen maken. We hebben ook bizons gezien, op een onverharde weg naar een primitieve camping. De bizons zijn hier opnieuw uitgezet, en komen vlakbij mensen, te zien aan de verse poep op de camping.

Onderweg hadden we weer veel aanspraak. En wel zoveel (het was weekend en de Badlands trekken veel toeristen) dat we afspraken om alle mensen om de beurt te woord te staan. ‘Doe jij deze? Dan doe ik de volgende.’ Onderweg zagen we veel ‘prairie dogs’. Ik dacht altijd dat dat een soort roofdier was, maar het is een konijnachtig knaagdier dat overal holen graaft waar koeien en bisons vervolgens hun poten in  breken. Ze schijnen ook ziektes te hebben (zoals de konijnen bij ons), maar al met al zijn ze heel fotogeniek en niet bang voor mensen en auto’s, ze leven vlak naast de weg.

Onderweg kwamen we maar liefst twee Nederlanders tegen: eerst een meisje uit Steenbergen, dat hier via een uitwisselingsprogramma een jaar studeert. En vervolgens een gepensioneerde pijprokende leraar uit Haaksbergen, die hier een camper heeft gekocht en daar af en toe een paar maanden mee rondreist, met een motor achterop.

Vroeger werden de Badlands ook bewoond door kolonisten, ‘homesteaders’ genoemd. Nadat in de 19e eeuw het land was verdeeld tussen de indianen (‘native Americans’ is de politiek correcte term) en de blanken, konden kolonisten op de prairie een stuk land van 160 hectare kopen voor 18 dollar. De pioniers trokken erheen om het land te bewerken, maar de meesten gaven het al gauw op vanwege het klimaat. Het huis zelf werd in een windluwe hoek van hout tegen een heuvel aan gebouwd, half ingegraven en afgedekt met grond en het heel sterke prairiegras. We hebben het huis van de familie Brown bezocht, dat is intact gebleven en opengesteld voor publiek. Interessant om te zien, en het roept herinneringen op aan ‘Het kleine huis op de prairie’. Ik heb alleen de televisieserie gezien, maar de boeken waarop de serie is gebaseerd van Laura Ingalls Wilder zijn hier nog overal te koop. Het huis waar zij is opgegroeid is ook te bezichtigen.

Foto’s

3 Reacties

  1. Yvonne van der Breggen:
    10 oktober 2016
    Hoi Connie en Fred,

    Ik heb met veel plezier jullie reis verhalen gelezen. Inmiddels naderen jullie een favoriet hoekje van de US van ons. Denk dat jullie via Custer State richting Yellowstone gaan ? Misschien ook Glacier ? Adembenemend mooi ook. Ben heel benieuwd naar de rest van jullie reis en avonturen. Ondertussen loopt de hond van Koos nog steeds overdwars over het trottoir om een glimp op te vangen van jullie honden op het erf .... die er niet zijn.
    Geniet van de rest van jullie reis.
    Groetjes
    Yvonne van der Breggen
  2. Marco en Hetty:
    11 oktober 2016
    Wat een prachtige foto's bij het mooie verhaal!
  3. Martin Oosterhuis:
    13 oktober 2016
    Weer een mooi verhaal en foto's Fred zal de zakken in de jas waar ze zijn voor bedoeld wel vullen ben benieuwd trouwens ,ik heb hier me winterjas ook weer uit de kast gehaald het word fris. Moet nog wel aan doortje denken Gr